Een deegroller is geen speeltje. Het is gereedschap. Wie ooit met z’n blote handen een pizzabodem heeft geprobeerd uit te duwen, weet precies waarom zo’n rol in elke keuken hoort te liggen. Een goed stuk hout, het liefst zwaar, zonder poespas. Dat ding doet zijn werk, als jij het jouwe doet. Punt.
De eerste keer dat ik er een gebruikte, was ik een jaar of achttien. Appeltaart maken. Het deeg bleef overal plakken, mijn werkblad leek wel een slagveld, en ik had bloem tot in m’n wenkbrauwen. Maar toen ik de deegroller eenmaal in handen had en het deeg onder mijn hand begon te luisteren, dán voelde ik het. Alsof het hout wist wat het moest doen. Sindsdien hoort hij bij m’n vaste gereedschap, net als een goed mes en een gietijzeren pan.
Wat mensen niet snappen: een deegroller is niet alleen om iets plat te krijgen. Het is om gevoel over te brengen. Druk, richting, ritme. Jij voelt het deeg, en het deeg voelt jou. Je gaat niet duwen, je gaat begeleiden. Rustig van binnen naar buiten rollen, draaien, voelen, luisteren. Als je dat doorhebt, dan heb je er geen woorden meer voor nodig. Dan is het handwerk.
Bij mij ligt hij nooit verstopt. Hij ligt op het aanrecht, zichtbaar, altijd klaar. Niet omdat hij mooi is, maar omdat ik hem vertrouw. Hij is door mijn handen glad geworden. Geen laklaag, gewoon hout. Soms wat vlekken van boter, een kras hier en daar, maar dat hoort zo. Gereedschap dat leeft, dat moet je zien.
Hoe deegroller gebruiken?
Je begint niet met rollen. Je begint met kijken. Naar het deeg. Is het koud genoeg? Niet stug, maar wel stevig. Dan strooi je een klein beetje bloem op het werkblad. Niet overdrijven. Je wil geen witte waas, je wil alleen maar dat het deeg niet blijft kleven.
Dan komt het: je legt je deeg neer, je pakt je deegroller met twee handen en je begint vanuit het midden. Rustig naar buiten. Niet trekken, niet duwen. Je laat het hout het werk doen. Dan draai je het deeg een kwartslag. Nog eens rollen. Elke keer luisteren. Deeg zegt veel, als je goed oplet.
En als je denkt dat je klaar bent? Dan pak je met je platte hand het deeg op, voel je of het gelijk is. Soms is het midden te dik. Dan werk je dat bij. Geen centimeterwerk, maar op gevoel. Zoals het hoort. Je bakt toch geen auto-onderdeel. Je bakt iets dat leeft.
Waarom een deegroller? Omdat je zonder niks bent. Met een fles krijg je het nooit zo gelijk. Met je handen duw je het kapot. Een roller verdeelt de druk, maakt het soepel. Als je het goed doet, voel je het aan je polsen. Dan zit het in je lijf. Dat leer je niet uit een boek. Dat leer je van doen.
Deegroller onderhouden
Na gebruik geen waterbad. Geen afwasmachine. Houten deegroller? Afborstelen, kort afspoelen met warm water als het echt moet, en dan direct drogen. Punt uit. Geen sop, geen week. Anders trekt het hout krom of gaat het splijten. En dan kun je het vergeten.
Ik wrijf mijn roller af en toe in met een beetje zonnebloemolie. Geen geur, geen plakkerigheid. Gewoon een doekje eroverheen. Daarmee blijft het hout dicht. Geen barsten, geen rare geurtjes. En zo gaat hij jaren mee. Misschien wel je leven lang.
Bewaren? Niet in een kast waar het vochtig is. Gewoon droog en open. Op een plank, aan een haak, maakt niet uit. Zolang hij maar kan ademen. Want hout leeft. Behandel het met respect, dan doet het z’n werk.
Alternatieven
Geen deegroller in huis? Dan moet je creatief zijn. Een wijnfles werkt, maar liever zonder etiket. Glazen pot? Kan ook. Als het maar glad en stevig is. Geen plastic fles, dat is rommel. En let op: die alternatieven voelen niet. Je drukt, maar je stuurt niet. Dat merk je meteen.
Sommigen pakken een steelpan en drukken het deeg plat. Kan voor een quiche. Maar uitrollen? Vergeet het maar. Handen? Ja, dat kan. Zeker als het rustiek mag zijn. Een galette bijvoorbeeld. Maar verwacht geen strak resultaat.
Wat ik ook wel eens doe: deegroller als hamer. Koekjes pletten, peperkorrels kneuzen, zelfs een stuk vlees plat slaan voor schnitzel. Het werkt allemaal. Zolang je het maar goed aanpakt. Dat is het verschil tussen een kok en een prutser. Je doet het met wat je hebt, maar je doet het goed.
En een deegroller? Die hoort erbij. Niet voor erbij, maar voor altijd.

Wilhelmus Hengstmengel
Wilhelmus Hengstmengel, een culinaire expert met meer dan 15 jaar ervaring, weet als geen ander hoe belangrijk het is om koffie, thee, taart, cake en koekjes op de juiste manier te bewaren en te bereiden. Als voormalig groenteboer heeft hij een scherp oog voor kwaliteit ontwikkeld, wat hij nu toepast in zijn passie voor huiselijke lekkernijen. Zijn eenvoudige en praktische aanpak zorgt ervoor dat smaken optimaal tot hun recht komen, of het nu gaat om het zetten van een perfecte kop thee, het bakken van luchtige cake, of het krokant houden van zelfgebakken koekjes.
Vanuit zijn thuisbasis in Tirol deelt Wilhelmus zijn kennis op zowel Nederlandstalige als Duitstalige platforms, waarbij hij laat zien hoe kleine aanpassingen in bewaar- of baktijden een wereld van verschil kunnen maken. Hij legt de nadruk op toegankelijke technieken, van het luchtdicht bewaren van versgebakken taart tot het optimaal zetten van koffie, en inspireert zo een breed publiek met zijn nuchtere, doordachte en altijd smaakvolle aanpak.




