Begin met het mengen van de bloem, de gist en het zout. Zorg dat het zout en gist niet direct op elkaar liggen. Voeg het water beetje bij beetje toe en meng tot een samenhangend deeg. Het voelt misschien nog stevig, maar dat hoort zo.
Kneed het deeg ongeveer tien minuten tot het soepel wordt. Hoe langer je kneedt, hoe beter de gluten zich vormen. Dat zorgt later voor de luchtige structuur die je herkent bij Semmel. Tijdens dit proces gebruik ik graag mijn handen, omdat je zo precies voelt wanneer het deeg in balans komt. Hier komt mijn vijfde gebruik van Kaiserbrötchen maken terug, omdat dit moment voor mij het hart van het recept vormt.
Laat het deeg vervolgens afgedekt een uur rusten. Het verdubbelt in volume en voelt daarna luchtig aan. Verdeel het in vijftien gelijke stukken en bol deze rustig op. Laat de deegbolletjes nog eens vijftien minuten rusten zodat het deeg zich ontspant.
Druk daarna met een stempel de typische stervorm erin of snij deze voorzichtig met een mes. Leg ze op een bakplaat en laat ze nogmaals rijzen. Dit is de fase waarin Kaiserbrötchen maken echt tot leven komt. Bak ze uiteindelijk in een voorverwarmde oven van 220 graden tot ze goudkleurig zijn( 15 tot 18 minuten) en hol klinken als je op de onderkant tikt.Bestrijk de bovenkant van de broodjes na 8 tot 10 minuten met een kwastje, met een kleine beetje warme melk. Dit zorgt ervoor dat de bovenkant mooie bruin wordt.